Minister Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft op 20 november 2025 laten weten snel met de Tweede Kamer te willen praten over maatregelen om huurwoningen te behouden. De minister
Aanleiding en oproep tot overleg
Minister Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft op 20 november 2025 laten weten snel met de Tweede Kamer te willen praten over maatregelen om huurwoningen te behouden. De minister schrijft in een Kamerbrief dat particuliere verhuurders, met name in grote steden, panden verkopen omdat verkoop meer oplevert dan verhuren, mede door recente fiscale regels en huurregelgeving.
Studentenkamers en middenhuurwoningen worden expliciet genoemd als verkoopcategorieën die hierdoor onder druk staan.
Verkoopcijfers eerste helft 2025
Het aantal woningverkopen door bedrijfsmatige en particuliere investeerders nam in de eerste helft van 2025 toe tot 29.400 woningen. Deze groep bezit in totaal ruim 760.000 huurwoningen. De verkoopstijging is 41% hoger dan in dezelfde periode in 2024. Bedrijfsmatige investeerders kopen tevens woningen terug, vooral in het duurdere segment.
Voorgestelde aanpassingen in de huurregelgeving
Om middenhuurwoningen en studentenkamers te behouden heeft de minister vorige maand vier aanpassingen in de huurregelgeving naar beide Kamers gestuurd. Voor het woningwaarderingsstelsel (WWS) is onder meer een WOZ-prijsopslag voorgesteld, moet de WOZ-waarde van kleine rijksmonumenten zwaarder meetellen in de huurprijs en mag het ontbreken van buitenruimte geen minpunten meer opleveren. Daarnaast moeten alle studenten eenmalig een tijdelijk huurcontract kunnen afsluiten.
Reactie Tweede Kamer en doel van maatregelen
De Tweede Kamer heeft via een motie opgeroepen deze maatregelen niet door te voeren. De minister stelt dat de maatregelen juist bedoeld zijn om verhuurders snel tegemoet te komen, zodat zij makkelijker kunnen blijven verhuren en voldoende betaalbare huurwoningen en kamers beschikbaar blijven.
Wet betaalbare huur, nieuwbouwopslag en indexatie
De invoeringstoets van de Wet betaalbare huur (ingegaan 1 juli 2024) laat zien dat de implementatie over het algemeen goed is verlopen, maar dat partijen, waaronder gemeenten, behoefte hebben aan structurele hulp. Op korte termijn wordt ondersteuning geboden via financiering, bijeenkomsten en een opleiding voor gemeenteambtenaren.
De minister onderzoekt of de nieuwbouwopslag in het WWS (momenteel 10% voor middenhuurwoningen opgeleverd na 1 juli 2024 met bouw gestart vóór 1 januari 2028) na 1 januari 2028 moet blijven gelden en informeert de Kamer uiterlijk 1 januari 2027 over eventuele verlenging. Tot slot is besloten de huidige indexatie van de maximale huurprijsgrenzen niet te wijzigen; het meegroeien met inflatie moet zekerheid bieden aan institutionele beleggers en hun investeringen in betaalbare huurwoningen ondersteunen.